De aanklager

In Openbaring 12 vers 10 staat de volgende tekst: “(NBG51) En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is verschenen het heil en de kracht en het koningschap van onze God en de macht van zijn Gezalfde; want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen.”
In het Boek staat die tekst als volgt: “Ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: “Eindelijk is het zo ver. God heeft de bevrijding gebracht. Hij heeft Zijn macht gebruikt om Zijn Koninkrijk te vestigen. Zijn Christus heeft hier nu het gezag. De aanklager, die onze broeders dag en nacht voor God beschuldigd heeft, is uit de hemel gegooid.’
Duidelijk is dat de duivel iets tegen ons heeft. Hij mag ons niet en hij gaat zelfs zover dat hij ons dag en nacht voor God aanklaagt of beschuldigd. Al onze fouten, kleine of grote, gebruikt hij om ons aan te klagen. Maar prijs God, onze God laat Zich niet beïnvloeden door al die klachten en op- en aanmerkingen over ons. Het antwoord op al die dingen die de vijand tegen ons aanbrengt vinden wij in vers 11. “(NBG51) En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad, tot in de dood.”
Die klachten van de aanklager doen onze Vader niets. Hij weet dat wij fouten kunnen maken, dus maakt hij iedereen duidelijk, ook de vijand, dat het bloed van het Lam onze overwinning is. Maar beseffen wij dat wel? Of laten wij ons klein krijgen door de aanklager. Neen, wij zijn overwinnaars. Hoe? Door het bloed van het lam; door het woord van ons getuigenis en ten derde omdat wij toegewijd aan de Heer zijn.
Tenslotte: De vijand heeft medewerking van bepaalde broeders en zusters. De kinderen Gods die steeds bezig zijn met de fouten van anderen en graag die fouten overbrengen aan de satan, aan andere kinderen Gods en aan ongelovigen. Met hun kritiek en roddels klagen zij, net als de duivel, hun geliefde broeders en zusters aan. Die mensen, ook al zijn zij kinderen van God, zijn hulpjes van de duivel. Laat ons geen afbrekend kritiek op elkaar hebben, laten wij niet roddelen over elkaar. Maar laten wij elkaar liefhebben, verdragen, aanvaarden, vermanen en helpen. Wij moeten elkaar liefhebben en elkaar aanvaarden zoals de Heer ons aanvaard heeft. Goddank maken de MEESTE gelovigen zich niet schuldig aan zulke praktijken. Ze hebben de broeders en zusters lief en bidden voor hen.

share