13. Dankzegging

De bijbel zegt:
“Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank hem in al uw gebeden”. (Filippenzen 4:6)

“… dank God onder alle omstandigheden, want dat is wat hij van u, die één bent met Christus Jezus, verlangt.” (1 Tessalonicenzen 5:18).

Om u te helpen:
God bevrijdde het volk van Israël uit Egypte om het volk naar het beloofde land te brengen.

Het volk had wonderen gezien toen zij uit Egypte gehaald werden, maar de meeste van hen zijn nooit in het beloofde land aangekomen. Dat is triest. Doordat zij geen vertrouwen hadden in God, en door een verkeerde houding naar God toe, konden ze het beloofde land niet bereiken. In plaats van God te danken en te prijzen voor hun bevrijding uit Egypte, klaagden zij bij elke tegenslag voortdurend over de omstandigheden waarin zij op dat moment verkeerden. Hoewel zij lichamelijk vrij waren, waren zij nog steeds gebonden door een verkeerde houding. Egypte was nog steeds in hun harten.

Voor ons als christenen vertegenwoordigt Egypte ons oude leven van zonde en egoïsme. Jezus Christus heeft ons vrijgezet van de kracht van de zonde. Wij moeten de gewoonte en het gedrag van de zonde verbreken. Enkele kenmerken van de zonde is klagen en kritiek hebben. Wij moeten de gewoonte verbreken van het klagen en kritiek hebben, en vervangen door “dankzegging” te belijden en te tonen.

Onthoudt: God houdt ALTIJD van u. Het Bloed van Jezus Christus reinigt u ALTIJD. Gods beloftes van zegen en leven zijn altijd WAARHEDEN voor hen die het geloof in Christus hebben. Soms kunnen omstandigheden u bedroeven en verwarren, maar de GROOTHEID en de GOEDHEID van God blijft ALTIJD bestaan. Dus leer God te danken in èlke situatie (1 Thess 5:18).

Dankzegging brengt overwinning. Het is het geloof die de druk van de wereld overwint (1 Johannes 5:4).

De Psalmist besefte dit en zei:
“Daarom wil ik u prijzen te midden van de volken, HEER, een loflied zingen tot eer van uw naam.” (Psalm 18:49).

Om te lezen:
Filippenzen. 4:4-7
1 Thes. 5:16-23
Efeziërs 1:18-21

Om te memoriseren:

1 Thes 5:16-18

 

share