Gods Koninkrijk

Moe van al de eigen koninkrijkjes om ons heen, roepen wij vanuit het diepst van ons hart tot de Here: “Uw Koninkrijk kome.” Onze hoop is erop gevestigd, dat de Here alles in Zijn hand neemt. Gedreven door de grote nood om ons heen, roepen velen om hulp. Er is veel ellende, veel pijn. Meer dan ooit verlangt de mens naar de kracht van God, naar de grote daden Gods. Er wordt steeds vuriger gebeden om een doorbraak van Gods koninklijke heerschappij op aarde, zoals in de hemel geschiedt. Het is iedereen duidelijk dat in de hemel de uitdrukkelijke wil van de Vader geschiedt. Het is daar ten enenmale uitgesloten een eigen koninkrijk op te richten. De engelen staan allen ten dienste van de Vader. De ene engel die het ooit geprobeerd heeft in de hemel een eigen koninkrijk op te richten, werd uit de hemel geworpen. 

Onze Heer is de grote Koning, de Koning der koningen. Hij alleen is God. Niemand is aan Hem gelijk. Hij heeft alles in Zijn hand.

Sommigen denken dat Gods Koninkrijk alleen met de toekomst te maken heeft. Vanzelfsprekend denken wij bij het horen van het Koninkrijk van God aan de toekomst, maar het is goed ons te bezinnen dat het Koninkrijk Gods ook hier en nu is. Het is vanaf de grondlegging der wereld de wil van de Here geweest dat het ons op aarde goed zou gaan. Wij lezen in 3 Johannes vers 2: “Geliefde, ik bid, dat het u in alles wèl ga en gij gezond zijt…” en in Johannes 10 vers 10: “De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verdelgen; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed.” Het is Gods wil dat wij voorspoedig zijn. In de hemel is er voorspoed. Als we bidden: “Uw Koninkrijk kome”, zeggen we daarmee: “Uw wil geschiede.” En als Gods wil geschiedt, is Zijn Koninkrijk over ons gekomen.

“Maar”, zegt u, “waar blijft nu Gods Koninkrijk? Gaat het niet meer en meer bergafwaarts met de wereld? Ziet het er niet eerder naar uit dat de tegenstander de overhand krijgt?” En dan zeg ik: “Is dit de schuld van de Vader of is dit niet veeleer de schuld van de mens die, door de zonde en onverschilligheid in de dingen van de hemelse Vader, de tegenstander de ruimte geeft zijn vernietigend werk te doen?” 

Wordt het geen tijd dat wij vurig gaan bidden om de openbaring van Gods Koninkrijk op aarde? Er moet, naast dit gebed, een diep verlangen in ons zijn elkaar te vergeven en te verdragen. De zonde en alles wat daarmee gepaard gaat, is een grote belemmering voor de openbaring van Gods Koninkrijk op aarde. Door de zonde komt er scheiding tussen God en mens. Leest u maar wat er in Jesaja 59:1-2 daarover geschreven staat. Door de zonde blijven wij ver verwijderd van Gods Koninkrijk staan. De Vader wenst niets liever dan dichtbij ons te komen. Hij wacht op ons. Hij heeft Zijn deel reeds gedaan door Zijn Zoon op aarde te zenden om in onze plaats te sterven. Hij wil wonderen doen in ons midden. Hij wil dat wij getuige zijn van de krachtige openbaring van Zijn Koninkrijk van liefde, vrede, heiligheid en kracht. Zijn wij bereid de naar ons toegestoken hand van de Vader in alle oprechtheid te aanvaarden? 

Laten wij er ernst mee maken de Here, onze God, te dienen met geheel ons hart, in het geloof dat Zijn Koninkrijk spoedig in ons midden komt, hier op aarde.

share