Vruchtbaar

Het christendom ontleent haar kracht en groei aan het principe van vermenigvuldiging. Van iedere gelovige wordt verwacht dat hij vrucht draagt, dus zich vermenigvuldigt. Het leiden van anderen tot de Here, of anders gezegd, het winnen van zielen en ze maken tot discipelen, is een belangrijk kenmerk van het kind van God. Onze liefde voor de Here zal tot uitdrukking komen in ons verlangen anderen voor Hem te winnen, opdat ook zij deel zullen hebben aan Zijn liefde en genade.

Voor ik verder ga, wil ik stellen dat het dragen van vrucht niet alleen inhoudt het winnen van zielen en ze tot discipelen maken. Het omvat ook de vrucht van onze wandel en onze tong: het voortbrengen van de vrucht die aan de bekering beantwoordt(Matteüs 3:8), het goede voorbeeld geven door het Woord van God voor te leven. We kunnen niet het ene doen en het andere verwaarlozen. Wie zielen wil winnen, zal ook een goede relatie met God en mensen moeten hebben. Wie God van ganser harte dient, zal ontegenzeggelijk het verlangen hebben om discipelen te maken voor Chris­tus.

Toch kom ik tot de ontdekking, dat in Nederland veel gelovigen al tevre­den zijn met het bezoeken van de samenkomst en zich niet of nauwelijks bekommeren om de mens die de Here nog niet kent. Natuurlijk is het bezoeken van de samenkomst of de kerk zeer belangrijk; we mogen immers onze onderlinge bijeenkomsten niet verzuimen. Maar als het bij het bezoeken van de kerk of samenkomst blijft, dan zijn we te betreuren en vallen we onder de categorie mensen die slechts “kerkje spelen”. De samenkomst is de plaats bij uitstek waar men samenkomt om God gemeenschappelijk te loven en te aanbidden, om de prediking te horen en gevoed te worden, om voor zich te laten bidden en gemeenschap met elkaar te hebben. Maar daarna moeten we naar buiten treden om te “vissen” en discipelen te maken. We kunnen het ons niet permitteren om met lege handen aan de kant te blijven staan, zonder een poging te wagen om anderen uit de handen van de tegenstander te ontrukken. Iedere gelovige hoort zijn uiterste best te doen om het evangelie te breng­en en getuigenis te geven van al hetgeen de Here voor hem gedaan heeft.

In Gods Koninkrijk behoren we vruchtbaar te zijn. Het is een goede zaak om van tijd tot tijd na te gaan, hoeveel mensen de Here zijn gaan dienen door ons getuigenis. De Here zal in geen geval terugkomen om de men­sen Zelf het evangelie te brengen, want daartoe heeft Hij ons Zijn Heilige Geest gegeven, Die ons kracht geeft om van Hem te getuigen. Hij heeft ons aangesteld om het werk te doen en discipelen te maken.

Ik ben er vast van overtuigd, dat het niet anders is dan de wil van de Here, dat honderden uit onze gemeenten zullen trekken om te dienen in de vijfvoudige of de ondersteunende bedieningen. Velen denken dat ze slechts in hun eigen gemeente of stad dienstbaar moeten zijn, bijvoor­beeld in Amsterdam, maar dat is kortzichtig. Er zijn nog honderden steden en dorpen in Nederland, waar geen enkele evangelische gemeente is. Ik geloof met heel mijn hart dat het de wil van onze Here is, dat er in elk dorp en elke stad een evangelische gemeente komt. In deze tijd concentreren velen die zeggen dat ze geroepen zijn, zich op de grote steden. Maar als God hen werkelijk geroepen heeft, waarom durven ze dan niet te beginnen in die gebieden, waar nooit eerder een evangelische gemeente gesticht is? De ware dienaren van God zullen dat kunnen en ze zullen slagen. De Here verlangt niets liever, dan dat we ook in de overige steden en dorpen vrucht dragen. We kunnen het, want de Here van de oogst heeft ons vruchtbaar gemaakt door Zijn Heilige Geest.

Nederland voor Jezus!

share