Gebedsloosheid

Aangezien de boze heel goed weet hoeveel kracht er uitgaat van het gebed, doet hij er alles aan om de christen ervan te weerhou­den. Hij valt hen onder andere aan in de gedachten, of laat een gevoel van luste­loos­heid over hen komen zodra zij zich voornemen om te bidden. Het lijkt alsof de tegen­stander alle registers opentrekt om kinderen Gods te weerhouden een gebedsrelatie met hun God te hebben. Hij laat geen enkel middel onbeproefd.

Velen beginnen enthou­si­ast met bidden, om in de kortste keren weer te verslappen. Zelfs het lezen van boeken over het gebed brengt daarin geen verandering. Weer anderen zien het nut van bidden niet in. Er zijn er die zich erg moe voelen als het op bidden aankomt, terwijl zij tot in de late uren kunnen doorgaan met dingen die geen enkele eeu­wigheidswaar­de hebben. Het gebed, het machtigste wapen in de hand van de christen, wordt daardoor zwaar verwaar­loosd. We kunnen zonder moeite tijd vinden voor allerlei dingen, maar voor het gebed vinden we praktisch geen tijd. De tegenstander houdt ons aardig bezig met andere zaken. Hij ontwikkelt steeds nieuwe methoden om ons van het gebed af te houden; maar we hoeven niet ontmoe­digd te raken, want “Hij, Die in ons is, is sterker en machtiger dan die in de wereld is”. De boze weet dat zeer goed. Een bid­dende christen is een ge­vaar voor zijn do­mein. Ie­mand heeft ooit gezegd, dat satan zelfs voor de zwakste heilige beeft, als die op zijn knieën is.

Er zal altijd een groot verlangen in ons moeten zijn om te bidden. Het is een grote vreugde om een gebedsrelatie met de Here God te hebben. Om die heerlijke staat te bereiken, moeten we in de eerste plaats de zonde loslaten en onze naaste vergeven. Zonde, waaronder het niet kunnen vergeven, geeft de vijand een wapen in handen om de weg tot God te belemmeren; het ont­neemt ons de blijdschap en het verlangen om in een gebeds­hou­ding voor God te staan.

We moeten ons er altijd van bewust zijn, dat een goede relatie met de Here het verlan­gen om voort­durend met Hem in contact te zijn, zal doen toenemen. Ons gebed zal gepaard gaan met aan­bidding, lofprij­zing en lofgezan­gen. Ook een positieve belijdenis van wie de Here is en wie we zijn in Christus zal ons vervullen met een intense blijd­schap. De Heili­ge Geest woont in ons en “Hij pleit voor ons met onuitspre­ke­lij­ke ver­zuchtin­gen.” (Romei­nen 8:26). Laat ons nooit ofte nimmer vergeten hoe belangrijk het bidden is. De profeet Sam­uël zegt: “Wat mij betreft, het zij verre van mij, dat ik tegen de Here zou zondigen door op te houden voor u te bidden.” (1 Samuël 12:23).

In Lucas 18:1 zegt de Here Jezus dat we altijd moeten bidden en niet verslappen. Houd dus moed! Bidden helpt!

share