Wij willen Jezus zien!

God deelt zijn eer met niemand. In het boek Jesaja lezen we: “En er is geen God behalve Ik, een rechtvaardige, verlossende God is er buiten Mij niet.” (Jesaja 45:21). In hetzelfde hoofdstuk staat in vers 9: “Wee hem die met zijn Formeerder twist, een scherf onder aarden scherven. Zal ook het leem tot zijn vormer zeggen: Wat maakt gij?” We moeten er goed van doordrongen zijn dat God niet alleen groot en liefdevol is, maar ook heilig en dat we in ons spreken tot Hem en over Hem daar terdege rekening mee behoren te houden. Niemand is aan Hem gelijk. “Zo zegt de Here: De hemel is mijn troon en de aarde de voetbank mijner voeten.” (Jesaja 66:1).

Toch zijn er mensen die durven zeggen: “God MOET mij geven wat ik bid. Alle dingen die ik wil hebben, eis ik van God en Hij MOET ze mij geven.” Deze uitspraken zijn gelijk aan godslaste- ring, want God is soeverein. Welke beloften er ook in de Bijbel staan, en het zijn er vele, er zijn altijd bepaalde voorwaarden aan verbonden. We kunnen daar niet naar eigen believen over beschikken. We kunnen de Vader alleen maar benaderen in een geest van respect, van onderworpenheid aan Zijn wil. Is er soms een kind, dat tot zijn vader zegt: “Pa, ik eis een fiets van u.” of “Pa, u bent verplicht hem mij te geven.” Denk er maar eens rustig over na hoe u hierop zou reageren. Als het goed is, zou u zo een botte uitspraak van uw kinderen niet dulden. Waarom verwacht u dan wel dat onze hemelse Vader, onze Formeerder, deze uitspraken van ons, sterfelijke mensen, zal dulden?

Het is raadzaam om even stil te staan en bij uzelf na te gaan hoe u tot de Here God spreekt. Neemt u in uw gesprekken, in uw handel en wandel met Hem, wel de nodige eerbied in acht, of gaat u heel nonchalant met Hem om zoals met uw aardse vrienden? Geeft u duidelijk blijk van uw afhankelijkheid van Hem, of keert u de rollen om? Allemaal vragen om heel rustig over na te denken. Laten we daarbij niet uit het oog verliezen dat onze God een ontzagwekkende God is. Hij moet meer worden en wij minder.

Mijn vurig verlangen is, dat de Here Zijn rechtmatige plaats in de harten van de mensen herkrijgt. Hij alleen moet op de troon van ons hart zitten. Velen hebben hun voorganger of hun gemeente op de troon van hun hart geplaatst. Zij spreken meer over hun voorganger, hun leiders, hun gemeente, dan over de Here zelf. Met een vroom gezicht wordt beweerd dat zij de Here volgen, terwijl de praktijk anders uitwijst. Het fundament van zulke mensen is gebouwd op een mens en niet op de Rots, de Here Jezus. Laten wij niet verder gaan met het bouwen van ons eigen koninkrijk, maar bidden: “Here, Uw Koninkrijk kome en Uw wil geschiede.” De Gemeente is van de Here. Hij bouwt Zijn Gemeente.

Geliefden, de tijd is kort en de Here komt zeker terug. We zullen Hem dan zien in Zijn glorie en heerlijkheid en alle knie zal zich buigen en elke tong zal belijden dat Hij Heer is, tot eer van God de Vader.

Laat ons hele wezen vervuld zijn van het verlangen: Wij willen Jezus zien!!!

share