De voorganger

De bediening van voorganger is niet alleen het meest begeerde, maar ook het minst begrepen ambt. Voorgangers komen vaak onder vuur te liggen; ze krijgen vaak zware kritiek. Omdat het ambt van voorganger een van de zwaarste is, moet de voorganger er echt van overtuigd zijn dat hij daartoe geroepen is door God, voordat hij zich laat inzegenen. Alleen dan zal hij verzekerd kunnen zijn van de werking en de bij­stand van de Heilige Geest. Geen enkele voorgan­ger zal stand kunnen houden, als God niet met hem is, want de tegenstan­der zal geen enkele gelegen­heid onbenut laten om hem aan te vallen.

Er zijn nog altijd te veel mensen die denken dat voorgangers geen proble­men en strijd hebben. Ze denken dat het leven van mannen Gods en hun gezin altijd over rozen gaat; dat het altijd goed gaat. Men heeft er geen idee van hoe zwaar de strijd soms kan zijn, die leiders te voeren hebben door de verwoede aanvallen van de boze. Hij weet dat als het hem gelukt de leider ten val te brengen, hij daarmee de hele gemeente treft. God-zij-dank genieten voorgan­gers die door de Here geroepen zijn, extra bescherming en grote genade. God zorgt voor Zijn dienaren. Degenen die Hij roept, mogen rekenen op een goede toerusting tot dienstbetoon.

Maar voorgangers maken ook fouten, soms blunders. Men moet niet denken dat voorgangers zo volmaakt zijn dat zij alles goed doen. In onbewaakte ogenblikken kunnen pijnlijke dingen gebeuren. In de bijna 50 jaren dat ik voorganger ben, heb ik menig gelovige met woorden pijn gedaan. De Heilige Geest maakt mij mijn fouten en onvolkomenheden gauw bekend en dan doe ik alles, maar dan ook alles wat in mijn vermogen ligt om het goed te maken. Ik heb in die 49 jaren regelmatig mijn verontschuldigingen moeten aanbieden. Ook een voorganger heeft zwakke punten.

In de hoofdstukken 2 en 3 van het boek Openbaring worden de voorgangers door de Here engelen genoemd. Er staat geschreven: “Schrijf aan de engel van de gemeente…” Toen ik heel in het begin van mijn bediening als voorganger deze woorden las, was ik zeer verblijd. Ik dacht bij mezelf: “Wat? Ben ik een engel?” Natuurlijk ben ik als voorganger de engel van de gemeente in de ogen van de Here. Daar­om ben ik mij ten zeerste bewust van de verantwoordelijk­heid die dientenge­volge op mij rust en zal ik ook al het mogelijke doen om het vertrouwen dat God in mij stelt, niet te beschamen.

De Here zegt ook, dat engelen dienende geesten zijn. Een voorgan­ger is dus geen heerser, maar een dienaar. Hij is aangesteld om de Here en de gemeen­te te dienen. Een dienende voorganger is een zegen voor zijn gemeen­te, een heersende is een ramp. Toch moet men niet denken dat men met een dienen­de voorganger naar eigen believen mag handelen. Integendeel! De gemeente­leden zijn gehoor­zaamheid aan hem verschuldigd en dienen hem alle ruimte te geven om zijn werk naar behoren te doen, om zo de ge­meente van dienst te zijn. “Gehoo­rzaamt uw voorgangers en onder­werpt u aan hen, want zij zijn het, die waken over uw zielen, daar zij reken­schap zullen moeten afleggen” – Hebreeën 13:17.

Het zich onderwerpen aan de voorgan­ger wil niet zeggen dat men hem slaafs of blindelings moet volgen. Waakzaam­heid blijft geboden, want voor­gangers zijn nog altijd mensen.

Voorgangers zijn engelen van de gemeente. Maak het hun daarom niet moeilijk. Gelovigen kunnen door hun gedrag het leven van de engel van de gemeente moeilijk of dragelijk maken. Onder­steun de engel van de gemeente en bid voor hem, want dat is Gods wil!

share