Pleiten

Het gaat sommige kinderen Gods gemakkelijk af om elkaar af te vallen en aan te klagen. Het negatief spreken over anderen wordt door hen als de normaalste zaak van de wereld beschouwd. Men gaat ervan uit dat het geen kwaad kan “als het maar de waarheid is”, maar ook de “negatieve” waarheid kan tot schade leiden. Iedere keer dat we negatief spreken over een ander, zijn we in feite bezig die ander aan te klagen. Ook zeggen we zonder woorden dat we beter zijn dan die ander.

Gelovigen die anderen aanklagen door negatief over hen te spreken, vertonen een grote overeenkomst met de duivel. Ook al bezoeken zij de kerk regelmatig, toch zijn zij na-apers van de tegenstander. De duivel wordt namelijk de aanklager van de broeders genoemd en eenieder die negatief spreekt over zijn broeder of zuster, doet wat de vijand dagelijks doet. Staan we er wel bij stil wat we onszelf, onze medegelovigen en de gemeente aandoen door elkaar af te vallen en aan te klagen? Wie dat doet, is niet in het licht maar in de duisternis.

De Heilige Geest daarentegen pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen.

Goddank is het pleiten van de Heilige Geest, krachtiger dan al die aanklachten van de vijand en die negatief sprekende gelovigen. Iedere keer als we in de fout gaan en er berouw van hebben, is daar de Heilige Geest Die voor ons pleit. Hij klaagt ons niet aan en zegt niet: “alweer diezelfde fout”, maar Hij pleit krachtig voor ons. Daarom moeten we wijken van het kwade om elkaar aan te klagen en overgaan op het goede, door te pleiten voor elkaar.

Kinderen Gods behoren elkaar om vergeving te vragen als dat nodig is en vergeving te schenken en op de bres te staan voor elkaar. Als ze weigeren te doen wat de vijand doet, zullen ze oprechte medewerkers van de Heilige Geest worden.

Een gemeente waar gelovigen zich niet laten beheersen door kwaadsprekerij, maar het juist opnemen voor elkaar, zal een plaats zijn waar verwonde zielen en gebrokenen van hart genezing ontvangen en tot rust komen. Dat is wat de Here God van ons verlangt. Hij verlangt ernaar dat het huis waar Zijn kinderen samenkomen, een huis is van liefde, van aanvaarding, van vergevingsgezindheid; een huis dat er niet op uit is anderen te oordelen en de grond in te boren door negatief gepraat.

We zijn duidelijk geroepen de Heilige Geest in alles te volgen, dus ook in het pleiten voor elkaar. Niet alleen pleiten bij God, maar ook bij de medegelovigen. Eenieder die dat doet, mag verzekerd zijn van de goedkeuring en de bijstand van onze hemelse Vader. Gods Woord zegt heel duidelijk: “Wie zijn mond in toom houdt, bewaart zijn leven; wie zijn lippen openspert, hem wacht het verderf.” (Spreuken 13:3). Lees ook Spreuken 18:4 en Spreuken 21:23.

share